Herinneringen van Lex Maier aan het Kennemer Lyceum (5B, 1951)

3 januari 2005 0 comments Eylard Wurpel Categories Geen categorie
Spread the love

Daar sta je dan in een grauw Holland, na een zonovergoten jeugd in het voormalige Nederlands Indië. Een jeugd die wreed werd verstoord door de Jappen die het zo nodig vonden om ons 3,5 jaar achter prikkeldraad op te sluiten en daarna nog bijna (?) jaar bersiap, een tijd waarin de Indonesiërs hun frustraties van drie eeuwen kolonialisme trachten bot te vieren op de nog aanwezige Nederlanders en hun eigen landgenoten, die de belanda’s trouw waren gebleven.

Na een reis per boot waarin de mannen en jongens in hangmatten in het ruim sliepen, sta je spichtig, in tweede hands kleren van de bedeling uit Amerika, wat onwennig tussen (in jouw ogen) goed doorvoede Hollandse jongens, die niets begrepen van de verhalen van die rijstepikkers. Rector de Vletter was evenwel een man met een enorm begrip voor de geestelijke noden van zijn leerlingen evenals de docenten die het met ons soms niet gemakkelijk hadden, ook al omdat het de “Indische” leerlingen ontbrak aan vier jaar klassieke scholing en een gedegen grammaticale opbouw die je op de lagere school mee zou hebben gekregen maar die wij in de kamptijd moesten ontberen. Het was in het begin wennen aan het klassikale verband maar er bleef ruim voldoende tijd over om te lachen. Wat te denken van een leraar algebra en meetkunde die in plat Amsterdams het verhaal van de wolf en de zeven geitjes kon vertellen, waarbij je bijna uit de bank viel van het lachen en die zijn sigarettenpeuk in zijn mond naar binnen klapte als conrector van Meir door het raampje van de deur naar binnen keek. Dat moest niet te lang duren, want dan kwam de rook zijn oren uit.

Ook herinner ik mij van onze klasgenoten Rolf Slansky (helaas overleden) die zichzelf als een slangenmens fantastisch op kon vouwen en die wij op een dag met zijn voeten in zijn nek de bank inschoven net voordat een Engelse les zou beginnen. Erades kwam binnen begon gewoon les te geven, negeerde Rolf straal en liet hem drie kwartier opgevouwen zitten tot grote hilariteit van de klas die Rolf roder en roder zagen worden. Of de klasgenoot die verzuimd had de geschiedenisles over Luther te leren, voor de klas overhoord werd en daarbij peultjes stond ter zweten onder de strenge blik van de leraar totdat de bas stem van Maupie Muller Massus van achter uit de klas klonk: “Hier staan ik, ik kan niet anders, God helpe mij, Amen”. Dat is toch gave humor. En het apenkooien in de gymnastiekzaal tijdens de laatste gymles voor de vakantie waarbij van der Laan af en toe zijn hart vast hield vanwege de uiterst gewaagde toeren die soms werden uitgehaald.

Wat te denken van de natuurkundeles waarbij Huizinga het verschijnsel frequentie demonstreerde door een elastisch lint dat gespannen was tussen muur en toonbank met een apparaatje snel op en neer te bewegen waardoor een golfbeweging ontstond met buiken en knopen. Door het golvende elastiek in het donker in dezelfde bewegingsfrequentie te belichten zag je een prachtige witte golf. Conrector van Meir die tijdens deze demonstratie de donkere klas binnenkwam om iets aan een van onze klasgenoten te zeggen, wilde gebukt onder de witte “golf” doorlopen maar trok zich schielijk terug toen het elastiek meerdere malen op zijn kale hoofd kletste. Ondanks de striemen op zijn kale hoofd lachte hij zuurzoet met ons mee en zelfs Huizinga kon een grijns niet onderdrukken. En Anton Pieck, een uiterst aimabel en begaafd mens die absoluut geen orde kon houden, maar met enkele schetslijnen jouw tekening leven en diepte kon geven. Ook de culturele happenings waren hoogtepunten in ons schoolleven. Zoals Eduard Verkade die toch maar in zijn eentje op een kaal toneel, de leerlingen twee uur lang kon boeien met de uitbeelding van een doodgraver, die in een stuk van Shakespeare voorkwam en waarbij de aula muisstil zat toe te kijken. En niet te vergeten de leerlingen/toneelspelers die bij herhaling voor boeiende voorstel-lingen zorgden, meestal gevolgd door schoolfeesten waar de lessen van dansschool Martin in de praktijk konden worden gebracht, onder de jazzy klanken van de schoolband waarvan indertijd de bas van een theekist aan een koord, diepe indruk op mij heeft gemaakt.

En wat te denken van de herinneringen van Job G. uit 5B2 (1948). Een klas die de wiskundeleraar Holthuis, die zo kaal was als een biljartbal, steevast met Sinterklaas een levensgrote kam schonk. En de docent Engels, die totaal geen orde kon houden en waarbij de meisjes uit de klas die voor het uur Engels, zwemmen hadden gehad in Stoops bad, uitvoerig hun natte haren en make up in orde brachten met de mededeling dat daarvoor nog geen tijd was geweest. Een geliefd tijdverdrijf bij deze man was ook om alle tassen door te geven, die dan op een gegeven moment allemaal voorin de klas op het podium lagen. De goede man heeft in overspannen toestand de school moeten verlaten.

Dit zijn nog maar enkele herinneringen en ik ben ervan overtuigd dat er nog veel meer herinneringen verwoord kunnen worden maar je moet er wel even voor gaan zitten. Bij deze dus een oproep aan alle lezers en lezeressen van deze nieuwsbrief om hun leuke (en/of minder leuke) schoolherinneringen op papier te zetten, dan de komende nieuwsbrieven gelardeerd kunnen worden.

Het bestuur van Aelbertsberg & Elswout is bezig om de vereniging nieuw leven in te blazen en zou graag in aanvulling op het adressenbestand dat Aki Maas-Polak tot nu toe uitstekend heeft beheerd, nieuwe adressen van leden willen verifiëren en oud-Kennemers achterhalen die (nog) geen lid zijn. Het bestuur heeft aan een aantal leden gevraagd om dit te coördineren. Ikzelf doe dat voor de eindexamenklassen van het Kennemer van de jaren 1944 tot en met 1955.

Omdat het onmogelijk is dat in je eentje te doen heb ik daarbij de hulp ingeroepen van “klassenvertegenwoordigers”. Hiervan hebben een aantal al zeer positief hebben gereageerd en mij de hun beschikbare gegevens van oud klasgenoten opgestuurd of doorverwezen naar iemand die de adressen bijhoudt. Daarvoor alvast hartelijk dank.

Voorts zou ik dit stuk willen afsluiten met een verkorte versie van de toespraak die, onze zeer geliefde wiskundeleraar drs A.M. Kroon, in juli van 1951 hield voor de leerlingen van klas 5B die net geslaagd waren voor het eindexamen. Woorden die getuigen van wijsheid en grote gebondenheid met zijn leerlingen en die veel van ons zullen herkennen.

Jongelui, de blijdschap, die op jullie gezichten te lezen is, nu jullie inspanning met zulk goed gevolg bekroond is, is nog maar een eerste bewijs van de grote vreugde en rust die je in de komende dagen zult voelen als de opwinding en bewogenheid van de examendagen wat weggezonken zijn. Wij, de rector en leraren zijn al evenzeer verheugd om jullie en ik stel het op prijs dat de rector mij de gelegenheid geeft om je nog even toe te spreken.Ik doe dat niet zozeer als leraar maar als iemand die erg op jullie gesteld is. Voor mij is het altijd vervelend dat ik van die genegenheid in de lessen weinig blijk kan geven omdat er dan altijd zoveel wiskunde te bedrijven is en er in een les eenmaal orde moet zijn. Maar na alle wederwaardigheden van dit laatste jaar kennen wij elkaar goed genoeg om op dit ogenblik goed te voelen dat er sprake is van een afscheid. En ofschoon mij dat elk jaar ter harte gaat, voel ik het dit jaar heel sterk; ik voel heel sterk dat hier weer een aantal jonge mensen van ons weggaat, de wereld in, zich gaat verspreiden over vele landen misschien en dat velen van jullie een zucht van verlichting slaken nu de schooldeuren voorgoed achter je dicht vallen. Ik zucht ook, maar niet van verlichting maar van weemoed, omdat jullie voor mij iets betekend hebt, iets waardevols bent geweest, dat ik nu ga verliezen. Het leven is vol van dergelijke gebeurtenissen en iets waardevols verliezen is mij al zo vaak overkomen en als de banden die ons daaraan gebonden hebben stevig zijn geweest doet het verlies pijn, maar om later een droevige maar tegelijk heerlijke herinnering te schenken. Zo maakt niet alleen ons bezit, maar ook ons verlies een levensinhoud dikwijls rijker, voller en schoner. Zo keert een verlies om in zijn tegendeel: een winst.

Maar niet alleen wij verliezen iets. Ook jullie zullen iets achterlaten dat onvervangbaar is. Zelfs zij, die met tegenzin naar school zijn gegaan – het zullen er niet veel zijn op het Kennemer Lyceum – zelfs jullie allen, die toch altijd wel een of ander vak saai of onbelangwekkend of nutteloos hebt gevonden, die misschien nu en dan met een leraar een kleine onenigheid hebt gehad, zullen zeker later beseffen hoe in deze school gepoogd is, gezonde en goede mensen van je te maken.

Ik hoop dat wij eraan hebben bijgedragen dat je bewust je houding kan kiezen tegenover de buitenwereld en bewust kan doorleven wat op deze wereld schoon en goed is, want tot een werkelijk leven behoren beiden. De beste wensen van ons allen vergezellen je in je verdere leven.

Dat was Kroon ten voeten uit. De meeste leerkrachten uit onze jaren (’40-’50) zijn er niet meer, daarmee kunnen wij dus op het komende lustrum van het Kennemer Lyceum geen herinneringen mee ophalen.


Heeft u nog leuke herinneringen, anekdotes of andere wetenswaardigheden over uw vroegere tijd op het Kennemer Lyceum? U kunt ze sturen naar webmaster@aelbertsberg.nl en wij plaatsen ze hier.