Herinneringen van Leo van der Weele aan het Kennemer Lyceum (5B2, 1954)

3 april 2003 0 comments Eylard Wurpel Categories Geen categorie
Spread the love

Het is (bijna) 50 jaar geleden dat ik eindexamen deed, een moment voor een terugblik. En ook het fijne boekje “Het Rijdes-gevoel” van Rita Verschuur, die gelijk met mij eindexamen deed, doet mij weer aan het Kennemer denken. Op de site “Aelbertsberg & Elswout” zie ik andere herinneringen. Geweldig toch, dat internet. Ik vind slechts de mooie herdenking van Lennaert Nijgh en een herinnering van Lex Maier. Zijn er zo weinig Kennemers die een herinnering hebben? Het wordt tijd voor meer herinneringen.

Ik bied die van mij aan, helaas uit dezelfde tijd van Lex, maar toch ook weer anders. Lex heb ik nog meegemaakt, maar zijn broers Rob waarmee ik (?) jaar in de klas heb gezeten, de vijfde, en Peter, klassen 1 tot en met 4, heb ik beter gekend. We hebben meer gemeen: een Indisch verleden en het Jappenkamp. Ik heb daar echter minder last van gehad dan de generatie van Lex omdat ik jonger was en toen ik in 1949 op het Kennemer kwam al aan Holland was gewend. Maar ook toen zaten zo’n 10 kinderen uit Indië mijn eerste klas. Er klonk vaak ‘adoe’, tot woede van mevrouw Thoden van Velzen, de lerares Frans.

Spellen was voor ons Indische jongens en meisjes een groot probleem. Ik herinner me een schriftelijk werk over lange en korte ij, z en s, d en t. Met mijn Indische achterbuurman, Hannie Muli, had ik een ingewikkeld spieksysteem afgesproken. Deed ik mijn arm naar rechts dan was het ij, s of t, naar links was het ei, z of d. Helaas had ook ik een onvoldoende.

De tekenles van Pieck herinner ik me ook goed. Ik heb daar veel spelletjes geleerd, ‘galgje’, ‘zeeslag’, enz. We speelden onder de tekenles Koreaatje onder leiding van de latere hockey-international Johnny Berkman. Dat hield in dat je met een hele rij met tafels en stoelen naar voren opdrong. De klas werd zo akelig klein. Of we maakten er een sport van gedurende een hele les geen moment op je plaats te zitten. Vraag aan Pieck, punt slijpen, naar het voorbeeld op het bord kijken, enz. Dat lukte best. Ik vraag me nog steeds af of Pieck het niet door had of gewoon geen zin er wat van te zeggen.

De wiskundelessen staan me nog goed bij. De kiem voor mijn belangstelling voor de wiskunde is in de onderbouw gelegd door Saeys, een zeer emotionele kettingroker en gedreven docent. Hij was voorstander van het stampsysteem. De hele klas moest de meetkunde-stellingen hardop zeggen. “Twee driehoeken zijn congruent als twee hoeken en de tussenliggende zijde gelijk zijn”, en dat 25 keer herhaald. Het hielp. In de 3de klas kreeg ik Kroon. Helaas maar kort omdat hij ziek werd en kort daarna overleed. Toen werd de reeds gepensioneerde Piet(je) de Jong van stal gehaald. Een geweldenaar, die de Wiskunde zo boeiend bracht dat vrijwel iedereen er zijn best voor deed. Op het eindexamen scoorden we ook aardig wat negens en tienen. De Jong was een streng, maar zeer rechtvaardig docent. Als er een weinig intelligente vraag werd gesteld, was het “Domme vraag”, gevolgd door “Laan, doe het raam open”. Schaapachtig deed Kees Laan dan het raam open, waarop De Jong zijn krijtje naar buiten gooide. Mijn liefde voor de Wiskunde is gebleven, ik ben het ook gaan studeren, in Groningen.

Nederlands had ik vanaf de tweede klas van Van der Ree. Hij had ‘niet waar’ als stopwoord. We hebben eens het aantal in een les eens geteld. We kwamen tot over de honderd. Hij was ‘not amused’ toen we dat bekenden.

Van Meir was in mijn tijd rector, een zeer betrokken man. Elke ochtend stond hij boven aan de trap zijn leerlingen op te wachten. Hij kende iedereen bij naam. Zijn voornaam was Eep. Mijn klasgenoot Marlof Strumphler woonde naast hem. Hij had zijn hond Eep gedoopt en schepte er een genoegen in “Eep, kom” bij het baasje” te roepen.

Ik herinner me ook Molenaar voor Natuurkunde, jong, wat cynisch. Ik zat in de tweede klas, er kwam een jongen uit 4B binnen die vroeg of ik even mee kon komen naar Molenaar. Daar hadden ze een proefwerk over stof uit de tweede klas heel slecht gemaakt. Of ik de sommen maar even uit wilde liggen. Ik vond het niet leuk.

Je bent geneigd je herinneringen aan het Kennemer op te hangen aan anekdotes, maar wat mij vooral bij is gebleven is de prettige sfeer, de ruimte die werd gegeven om jong te zijn en je te ontwikkelen. De gezelligheid in de klas, deemoedige bezoekjes aan de Rector als je eruit werd gestuurd, de schoolfeesten met zijn dixielandbandjes en de zaal die in vervoering raakte als Caldonia werd gespeeld, verliefdheden, de sportwedstrijden, vooral de ‘sixes’ en culturele happenings, de schoolkampen, die altijd weer ontaardden in een bende. Ik herinner me Buurse, in de vierde klas. Henk ten Wolde had voor zijn verjaardag een fles wijn meegesmokkeld. Ik hoor de beheerder van het verblijf nog roepen “Ze moeten eruit”, toen hij diep in de nacht de herrie niet meer kon harden. Wat een baan, leraar, de zaak dan weer te moeten sussen. Helaas leer je pas later de leraren echt te waarderen. En besef je ook dat je van de lessen veel hebt geleerd. Maar ook van de sfeer van het Kennemer. En van de fijne contacten met je medeleerlingen. Met een paar heb ik nog steeds contact. Van een enkeling heb ik nog wat gehoord omdat ze landelijke bekendheid gekregen hebben. Van mijn vierde klas hebben liefst drie leerlingen later ons land bij een sport vertegenwoordigd: Henny Wijkhuizen (cricket), Johnny Berkman (hockey) en Ype Stelma (roeien). Toch was het geen typische sportschool, cultuur was zeker zo belangrijk.


Heeft u nog leuke herinneringen, anekdotes of andere wetenswaardigheden over uw vroegere tijd op het Kennemer Lyceum? U kunt ze sturen naar webmaster@aelbertsberg.nl en wij plaatsen ze hier.